Jas ( een jaar geleden)

Buuf Esther Bijlsma heur rits van heur jas en de rits van mijn peignoir (zwart namaakfluweel, wat eigenlijk, o, ja, velours heet) waren kapot. De jassen zelf waren nog intact, en uw Chiepje is niet van zinloos weggooien, maar door die tievushand kan ik veel niet meer, maar er is een repair café, tegenwoordig. En Kira had op dag 2 al de stofzuiger gemold (Cat and Dog!) dus de ritsen eruit getornd, wat lukte en met de hele zooi naar dat café heen, wat gewoon in Het Goed zit.

Allerlei mensen voor mij, ieman met een cassetterecordertje waarmee ik vroegah liedjes van piratenzender veronica opnam (don’t cry for me Argentina), maar bandjes en niet gedigitaliseerd.

Ik was aan de beurt bij de naaimevroi. Een tanig mensje met stokkenarmpjes en een pruimenbekje. Ik liet Buufs jas en de rits zien, en er waren allerlei bezwaren, want door de drukknopen kon je de rits er niet meer tussen werken, want die lieve chinese meisjes hadden eerst rits en toen drukkers gedaan (en hopelijk toen geld gekregen en gaan slapen) en er hingen nog draadsjesj aan van het tornen, fluisterde ze.
Ik legde 17 keer uit dat het een werkjas was, dus het niet om het mooi ging maar om het dichtkunnen. Ze greep me intiem bij mijn spekbiceps met heur tanige barbiehandje, en trok me naar zich toe, en lispelde:
“maar ik wil u toch ook even sjeggen dat deze jasj heel viesj is.”

Toen wou ik die stokkenarmpjes en dat stokkennekje door de midden breken en gillend die uitgetornde rits om haar keel draaien en alles met mandarijnen bekogelen. Ik heb hard geslikt en de jas in de tas gedaan voor een zogenaamde wasbeurt (die die al gehad had), en ik ga het GODVERDOMME zelf wel doen

Mannen

Vroeger wou ik graag verkering. Met een man. Of dan eerst met een jongen natuurlijk. Maar ja, ik was niet mooi genoeg, niet lief genoeg, te slim, wat al niet. Later kwamen er wel, maar het bleef nooit plakken. Er waren ook wel leukerds bij, hoor.

Nu ben ik 59, en die jongens van toen zijn dus 63 en ouder. En het gros zijn moraliserende ouwe zeikers geworden.
Net mijn vader. Mijn uitleggen dat de wereld ingewikkelder in elkaar zit, dat het niet wit en zwart is, maar alles kapot nuanceren.
Zelden of nooit echt stellig nemend maar wel voortdurend kritiek leverend. Mijn vader deed het, volgens hem dan, om onze meningen te scherpen en te zorgen dat we met verstand discuzeurden, maar de ouwe zeikstralen doen het alleen maar voor hun stompzinnige egootjes.
Ik kom er zo diversen steeds tegen in de FB comments bij anderen. denken dat ik een wichtje van 13 ben, wat juist door hun even op heur puntjes gewezen moet worden, en als ze niet luisteren wil, moet ze maar voelen.
Nooit naar de eventuele inhoud kijkend, maar mij vertellen dat ik door moet denken over hun inhoud.
Nou, mopjes, over een windbuilleegte ben je heel snel uitgedacht.

Les

Ik was ooit op de sociale academie, hoe het nu heet, weet ik niet, alleen maar dat ik er uiteindelijk afgetrapt ben.
Dn moest je stage lopen, en daar was bij, het nederlandse les geven aan gastarbeiders.
Ik ging dat doen, want ik was goed met taal, althans, ik kon, kan, redelijk foutloos spellen en de grammatica zit er in geheid.
Het was leuk. Het was geweldig om te doen. Al die mannen met die enorme snorren kregen gezichten en persoonlijkheden en kwamen uit exotische landen zoals Turkije, Marokko en Kaapverdië.
Ze leerden moeizaam, want vaak analfabeet, en dan was het een uitdaging om te bedenken hoe dat aan te pakken. Veel methodes waren er niet, namelijk, en wat er was, was vaak te hoog gegrepen.
Ik las ook Paolo Freire en dat was wat ik al deed en ook wou doen.
Toen kwam er een vacature van Vluchtelingenwerk voorbij om les te geven. Nederlands leren was weliswaar verboden, maar ‘de jongens’ verveelden zich te pletter, procedures duurden jaren, dus er moest iets.
De eerste keer ging ik er met trillende beentjes heen, ik had gezien dat er heel veel ‘afrikanen’ bij waren en hoe houd je in godschristus naam al die donkere gezichten uit elkaar? Ik was zo bang dat fout te doen.
Het duurde niet langer dan in een relatief blank gastarbeidersgroepje. De opluchting dat iedereen gewoon andere gezichten had. Kaartjes uitdelen en de namen waren makkelijk te onthouden en nooit meer over nagedacht.
Het lesgeven was zo mogelijk nog leuker, veel jongens hadden bij de Alliance Française op school gezeten en spraken dus frans. En dan wordt grammatica geven een stuk makkelijker.
Pas later kwamen de vrouwen en de meisjes, voor wie zich het afvraagt.

Geen racisme

Toeneerst.En dan gingen we met 3 wilde meiden/vrouwen, Sandra van Zoest, nog iemand en ik, en “de jongens” naar de café’s en de disco. Hollywoord heette het daar in de Dommelstraat.
We werkten alledrie bij Vluchtelingenwerk, ik gaf nederlandse les. Er waren vooral veel jonge mannen, heel veel uit Somalië en Ethiopië, die het leuk vonden met ons op stap te gaan. En wij met hun, natuurlijk, romances bloeiden en er werd wat afgezoend. (En meer, tuuk)

Op een keer mochten we de Hollywood ineens niet meer binnen.
Kennelijk waren ze daar dat zwarte co0ntingent beu, want we waren een bedreigend iets. Uiteindelijk, na wat dreigen met anti-discriminatieburo, wat toen nog bestond, wnat discriminatie was nog een beetje slecht en fout, krabbelden ze terug, en was het de schuld van “die dikke met die grote bek”.
uw Chiepje dus. Die heur smoel voor de verandering niet eens open had gedaan, wegens achteraan staan.

Ook op het Wilhelminaplein werden we geweerd, ieder incidentje werd aangegrepen om weer wat jongens buiten te sluiten.
Maar nee, hoor, racisme was het niet. O, nee, zeker niet. Wij misdroegen ons.
3 Witte wijven, die niet met roomblanke venten zoenden, mar met zwarte meneren gingen. Hoe durfden we. Maar racisme? Welnee.

Kassa

Er waren 4 kassa’s open, en ik sloot aan bij eentje, die na mij dichtging. Het meisje, echt zo’n kindje nog, met pukkeltjeslittekens, vroeg of ik dat gesloten bordje achter mijn zooi op de band wou zetten, wat fijn is, want dan je rustig doen.
Een teamleider had net gezegd dat zij mocht gaan eten en een andere moest dan even snel de mandjes doen en er ging meteen een andere kassa open.
Onder het piepen van mijn zooi, joeg het meisje heel beleefd een paar andere mensen naar de kassa ernaast, die dus net open was.
Toen kwam die vent dus. Hij haalde het bordje weg, en pleurde zijn boodschappen op de band. Ik keek hem aan, en hij begon dus al te tieren, over wat ik wel niet dacht.
Dus ik vroeg of hij dat meisje niet gunde dat ze (eindelijk) kon gaan eten.
Daar had hij niks mee te maken, zijn spullen lagen er en ze had ze maar aan te slaan, werken moest ze.
Het meisje wist niet waar ze het zoeken moest, het ging van zijn kant uit nogal op volume, en uw Chiep werd hels.
En begon te zuigen. Dat die kassa ernaast open was gegaan, en anderen daar ook naar toe waren gegaan, allemaal op dat vieze, bekakte toontje.
Wat of ik dacht en of ik daar soms werkte en wie denk je dat je bent.
Ik had nog zo’n tusseninleg houtje in mijn hand, en bleef hem aanstaren.
Wat of ik daar stom stond te staren, en leg dat houtje neer, en hij greep ernaar.
Meneer, als u nu eerst eens uw handen thuis houdt. En ik greep mijn foontje.
Ondertussen stond er dus zo’n 20 man te kijken, slopen allerlei Heijn jongens dichterbij, en werd ik helser en helser. Het kassameisje was verdwenen, dus ik kon niet betal;en, en leuker nog, niemand kon zijn boodschappen aanslaan.
Ik begon hem te filmen, dat lukte niet meteen, maar hij tierde of ik foto’s maakte, en daarop zei ik dus van die 112 bellen.
Daarna zei ik iets over het geweld wat hij gebruikte en toen ging hij helemaal uit zijn dak.
Uiteindelijk was hij omsingeld door Heijn jongens en een meisje, en ging een soort van weg, zonder zijn boodschappen.
Alle Heijnen vroegen of ik ok was, want ik stond letterlijk te trillen van woede en zelfbeheersing. De rijen keken hun ogen uit, maar niemand had een foontje paraat.
Hij kam weer terug en dreigde me van alle kanten en toen hield ik heel even mijn smoel.
De Heijnjongens begeleidden hem naar buiten. Even later liepen ze mee naar de auto, en hebben gewacht tot ik wegreed.
O, en ze vonden het geweldig dat ik het zo voor hun collegaatje opgenomen had.

Emotie-vampiers

Dat ik altijd zo hulpeloos woedend word, als ik een probleem heb en iemand er haar probleem van maakt, en het en passant ook opblaast. Emotioneel voel ik me dan steeds in de kou staan.
Kyra viel, in haar opvatting terecht, iemand aan bij de hondenschool. (Kerel kwam ineens uit het donker het schelverlichte terrein op) Ze werd geschopt, en toen ik haar te pakken had, heb ik haar meteen in de auto gezet. Ik had al paar keer advies gevraagd over haar (vermeende) agressie, maar alleen hulpeloosheid gekregen.
Ik was zwaar over de zeik van alle ellende tegelijk, had ze doorgebeten? (bleek van niet) , ze was geschopt, en hoe moet dat nou verder en ik wou keihard huilen maar de hondenschool moest harder huilen, “want ik weet het ook niet meer” en “het is allemaal zo vreselijk en mijn hond had binnen gepoept”, en daar sta je dan met je achterlijke harses.
Omdat het een vriendin wás, heb ik vervolgens haar getroost, en ben naar huis gereden.
Het is zo verneukeratief en zo woedend makend, mensen die met MIJN emoties op de loop gaan, en ik blijf met dikke kelen van woede en verdriet zitten en dan maar naar de psychiater heen weeral.
Dus wel heb ik haar gisteren een pismail gestuurd en de vriendschap, dus een vlees- en bloedvriendschap van een jaar of 30, beëindigd. Ook daar kreeg ik alleen maar een huilantwoord op, dus toen heb ik nog de tievus gewenst.
En wie is dus het grootste kreng?
Precies, uw eigen Chiepje.

Handvat

Ik was even naar de Heijn, ‘s morgens, want dan zijn wij (half) invaliden nog een beetje minder ongewenst zijn dan tijdens de rest van de dag. Bij de appelflppen hangen van die rottige plastic zakjes om ze in te doen. Voorheen met friemeltouwtjes, nu met een soort handvatjes.
Ik godver 2 flappen in dat kolerenzakje en vraag de mevroi achter de broodbalie of zij het dicht wil maken.
Ik probeer het over een immense afstand aan te reiken, met links, en dat lukt niet goed en ze raakt geïrriteerd.

“Mevrouw, die 2 handvatjes zijn om het zakje mee dicht te knopen.”
Ja, maar dat kán ik dus niet. En ze zeggen hier altijd dat je het gewoon moet vragen, als je het niet kan.
“Ja, en dan geven we dus gewoon antwoord.”
ik laat haar mijn kromme klauw zien en zeg uiterst lieftallig: ja, en dan krijg je soms onverwachte antwoorden weer terug, hè.

Ik douw haar niet met haar hoerige tievussmoel door de broodsnijmachine, maar dat was omdat ik met Buuf gauw flapjes wilde gaan eten onder het senseomoment.

Mondsnoeren

Op welk punt slaan cynisme, ironie en sarcasme eigenlijk om in platvloers leedvermaak? Het zijn geeneens stijlfiguren meer, maar dooddoeners geworden.
Welk onderwerp dan ook, behalve misschien net de holocaust, wordt bedolven onder wittemannen cynisme. Je zit het bij #metoo, je zag het bij pussygrabbing, je ziet het bij #blm en ga zo maar door. Uit hun veilige, gepriviligeerde , positie hun keiharde pikpijlen overal op afschieten, tot het om zeep is. Een aantal witte vrouwen doet er ook aan mee, want willen bij de jongens horen.
Wat ik zijdelings van de televee zo af en toe meekrijg, nivootje johanderksen en rapalje. Kennelijk is het bon ton, en zogenaamd bedoeld omdat ze het ook niet weten en wat is dan wel de oplossing? En alles wat je met je idealistische harses probeert aan te dragen, verwordt in hun bleke poten tot as.

Geweld 2

Geslagen worden in een relatie. De eerste keer, de verbijstering dat dit mij overkomt. De machteloosheid, geen idee hebbend van wat terug te doen, wat te doen, het doodzwijgen door de omgeving ervan. Het negeren ervan.
uiteraard werd het erger en de angst groter. Op een keer kwam de onderbuurvrouw aanbellen, en maakte ik dat ik wegkwam, naar haar toe.
Ik wilde eindelijk de politie bellen, maar dat mocht niet van haar, want ze woonde niet officieel op dat adres (want dubbele uitkering), en dan zouden “ze” daarachter komen.
In wanhoop naar mijn ouders, maar; zou je dat wel doen, slaap er een nachtje over enz enz.
Bij vriendinnen hoefde ik na een tijdje niet meer aan te komen, want dan moest ik het maar gewoon uitmaken, en anders was het, onuitgesproken, mijn eigen schuld.
En in die tijd kwam de politie liever niet voor huiselijk geweld.
Aangifte doen. Terwijl je al tot het bot vernederd bent en je dus geen ruggensteun krijgt, zou je aangifte moeten gaan doen. Zonder dat je kan zien wat de consequenties zullen zijn, in je zelfgecreëerde gevangenis van angst.

Juist nu, met al dat #metoo, en al die meningen over alles, en dat gezeik op de televee en alles, meningen, geschreeuw, gelijkhebben, elkaar haten, beledigen, het nergens meer over hebben, alles kapot trappen, begraven onder smerige, zogenaamd cynische grappen, en keihard zie je nou wel naar elkaar roepen.

Het voelt net zo eenzaam als destijds.